
Koor: de gehele klas.
Abraham en Isaak: twee kinderen van de klas (grootste en kleinste)
Koor (klagend) :
Wee, Abraham, aartsvader Abraham,
Draalt niet zijn dierbare kind te doden,
Gehoorzaam aan hoger, heilig gebod.
Zal hij hem slachten? hij zelve — zijn zoon?
Tot A:
Ja, gij vreest niet het vuur,
De vlam, die het laatste, het liefste verteert.
Niets, niets wilt gij de Heer onthouden;
Hem behoort het al. Hem - ook Uw lijdende hart.
Koor blijft staan, terwijl A. en I. vóór het koor voorbijgaan en verdwijnen
Pauze niet te kort
Looft Jehova, de Heer, zijn goedheid is groot!
Koor (krachtig) :
Reeds is geofferd de ram en het kind is gered!
J.M. Bruinier
Het offer van Isaak
