"Zeg aardig vrolijk dikkertje,
Zeg ben jij nou een kikkertje
Of ben je nou een pad?"

"Ik ben een kikker, jongetje,
Dat zie je aan mijn sprongetje,
Geen enkele pad doet dat."

"Maar zeg me nou eens eventje,
Wat doe jij met je leventje,
Zo’n hele lange dag?"

"Ik kwaak mijn liedje, jongetje,
En doe mijn vrolijk sprongetje,
Blij dat ik leven mag."

"Dat’s aardig," zei het kereltje,
"En ik zing als een mereltje
En spring en huppel blij."

"Hoe uiig," sprak het kikkertje,
Dat aardig vrolijk dikkertje,
"Dan lijk je veel op mij."

Onbekend
Het kikkertje en het jongetje

delen op Facebookdelen via Twitterdoorsturen per mail