Daar schuifelt een slangetje door ’t gras
het houdt pas weer stil bij een stuk moeras
daar richt het zich op en kijkt om zich heen
de oogjes zijn fel; diè bewegen alleen.
Het tongetje flitst even in en uit:
Roerloos wacht het zijn buit.
Froukje Hardam-van Omme
De slang