Kort, lang
"Ach Moe," vroeg droef de porceleinkast haar mama,
"Wat is ’t, dat ’k altijd in een hoekje sta?
Ik ben toch lang volwassen al!
Waaròm mag ’k nooit eens naar een bal?"
kort, lang, kort
"Wel kind," zei de moeder, "wat had je gedacht?
Je gezondheid is zwak en is spoedig verkeken.
Je stamt nog daarbij uit een zeer oud geslacht,
dus mag er ook niets van jou breken!"
kort, lang
Maar dáár kwam Vader 'Daad' juist aan!:
"Wat moet dat kind zo stil daar staan?
Zeg op, 'Voorzichtigheid', mijn vrouw,
Wat wil je toch, wat moet dat nou?
Kom kind, nou stap naar mij terstond
En spring met mij de kamer rond!"
kort, kort, lang
Hop hop hei! — hop hop hei! —
Sprongen zij daar voorbij
Tot van binnen het ging
In het tengere ding
Van je rinkelde kinkelde
kinkelde king!. . .
Hop hop hei! — daar viel Vader
de Daad in de scherven!...
Moe "Voorzichtigheid" snikkend
zag beiden ze sterven . . .
Daniël Udo de Haes
De porceleinkast, d'r moeder en d'r vader
Een drama in de melancholisch-cholerische wereld