Uit een sneeuwwitte wolk daalt een adelaar neer
En brengt uit de hoogten een kind, klein en teer.
Nikolaas neemt in zijn krachtige arm
’t Eenzame knaapje en koestert het warm.
Zo trekt hij voort; in de nacht klopt hij aan:
Dat hoorde de boer, maar hij liet ze daar staan.
Nikolaas bouwt zelf een huis voor het kind.
Dat is wat de boer toch wel wonderlijk vindt.
Boer:
Die Nikolaas is toch wel handig en sterk!
Kom maar bij mij, want je deugt voor het werk.
Zie hij ploegt en hij egt en hij werkt op het land.
De knaap staat er bij en ziet toe aan de kant.
Een lichtstraal schiet door de donkere dag ...
De paarden zijn nieuw als bij toverslag!
Ze ploegen en eggen, nu vordert het werk
Want de paarden zijn krachtig, de paarden zijn sterk!
Maar de boer neemt de paarden, verkoopt ze voor geld! ...
Ja zó is ’t met Krelis de boer gesteld.
Met oude paarden werkt Nikolaas voort op het land.
De knaap staat er bij en ziet toe aan de kant.
Een lichtstraal schiet door de donkere dag ...
De ploeg is van goud als bij toverslag!
Maar de paarden zijn moe, ja de paarden zijn oud.
De ploeg is te zwaar, want de ploeg is van goud!
Zo blijft ze daar steken, wijkt niet voor geweld,
Want de boer nam de paarden, verkocht ze voor geld! ...
De aarde versteent, de aarde verhardt...
Groot wordt de honger en groot is de smart.. .
Knaap:
Kom Nikolaas op! En de paarden gezocht!
Boer:
Aan de Zwarte heb ik de paarden verkocht.
Toen trokken ze beiden de wereld door.
Knaap:
’t Is of ’k het gehinnik van paarden hoor! . . .
Zwarte:
Pak U voort, dit is mijn rijk!
Of mijn paarden werpen U in ’t slijk!
Nikolaas:
Wij gaan voor U niet op de vlucht.
Maar geef de paarden ons terug.
Zwarte:
En wie trekt dan hier deze ploeg?
Nikolaas:
Dat doe ik, is ’t U genoeg?
Ja dat is een plan voor dit duivelse rijk!
Maar de paarden werpen de Zwarte in ’t slijk!
En ze droegen de knaap en ook Nikolaas vlug
Naar de grote verstenende akker terug.
Ze trokken de ploeg met hun godd’lijke kracht:
Nu ploegde de knaap en de aarde werd zacht...
Maar toen steeg hij met paarden en ploeg naar omhoog,
Verheld’rend de zon aan de hemelboog.
Nu kan rijpen het koren, dat Nikolaas zaait,
En ’t kan voeden en sterken de mens, die het maait.
Naar het verhaal 'Der alte Nikolaus' uit 'Der wunderbare Fischzug' von Wohltraut von der Wehl
M.A. M.-P.V.
De oude Nikolaas