In de hoge, hoge bergen,
In het land der wakk’re dwergen,
Is een lang en donker hol,
Van marmottenkind’ren vol.
Sprak de vader der marmotten:
"Kind ren, staakt nu het ravotten,
Lieve zon gaan wij ontberen,
Boze winter gaat regeren,
Koude winter wordt nu Heer,
Hij geeft ons geen voedsel meer.

Kruipt nu allen dicht bijéén,
Ieder rolt zich braaf ineen.
Wij gaan zacht in slaap nu raken,
And'ren zullen voor ons waken.
Weet nu wel, dat Moeder Aard
Onze zielen warm bewaart,
Zolang sneeuw de aarde dekt.
Tot de voorjaarszon ons wekt."

"Vader, zeg, is Winter oud,
Die zo boos is en zo koud,
Die jij zo verschrikk’lijk vindt?",
Vraagt nu een marmottenkind.
"’t Is een zevenkoppig dier,
Op de wolken komt het hier,
Altijd als ’t op aarde sneeuwt,
Weet men, dat het snuift en geeuwt.

Sneeuw is ijskoud brandend vuur,
ls dat niet een duivelskuur?
Snuift het over jullie heen,
Word je daad’lijk tot een steen,
Kunt de zon niet meer begroeten,
Niet meer springen op je voeten!"
"Komt, wij gaan nu daad’lijk slapen,
Tegen ’t ondier helpt geen wapen.
Zelfs geen grap meer uitgehaald,
Staarten tijdig ingehaald."

Vader stopt het hol nu dicht
Tegen stormwind, lucht en licht!
Aardemoeder hoedt de zielen,
Die in diepe slaap nu vielen,
Merken niets van stormwind blazen,
Niet hoe sneeuwlawines razen,
Niet hoe mensen en hoe dwergen,
In de vlakten, op de bergen,
Wakker blijven in de strijd,
Heel de barre wintertijd!

Als de zon aan kracht weer wint,
Haar regering nieuw begint,
’t Winterdier weer is verjaagd,
Lentes adem groeikracht draagt,
Geeft ook moeder aard de zielen,
Die in diepe slaap eens vielen,
Al hun levenskrachten weer,
Maakt hun slaap licht als een veer.
En zij wagg’lend nog als dronken
Door de nieuwe levensvonken

Buiten komen in het licht,
Dat verblindt eerst hun gezicht.
Proeven zij van ’t witte gras,
Dat daar voor hun voeten was.
"Ai, wat brandt dat ijzig koud,"
Geen marmot, die daar van houdt.
"Geen wonder, kind’ren, dat je 't schuwt,
’t Winterdier heeft het gespuwd.
Zie, dit zonnegras is groen,
Daar mag je nu je maal mee doen.
Laat ons eerst in eerbied buigen
Aan de zon veel dank betuigen."

T. H.-H.
De marmotten

Een winterspelletje

delen op Facebookdelen via Twitterdoorsturen per mail