Daar stond Columbus op zijn schip
Op de wijde oceaan.
Boven hem de hemel hoog
Waarlangs de wolken gaan.
Onder hem de diepe zee
En eindeloos de golven.
Opgehitst door de stormwind,
Zijn ’t ware waterwolven!

De mannen op het schip zijn bang:
De reis duurt zo ellendig lang!
Hoe zou het wezen bij hen thuis?
"Columbus, keer nu om naar huis!
We gaan niet langer met je mee
Op die eindeloze zee!"

Daar stond Columbus op zijn schip
Op de eindeloze zee.
Nog steeds, nog steeds geen land in zicht,
En ’t volk wil niet meer mee!
Onder zware zeeën kolken,
Boven dichte donkere wolken!
Maar in ’t hart een stem hij hoort:
"Ga, Columbus, ga steeds voort!"

Columbus vaart en vaart steeds voort
Op de wijde oceaan,
Spreekt tot de mannen een krachtig woord:
"Houd vol, gij mannen, hier aan boord,
Blijf volharden, moedig hopen!
Een nieuwe wereld doet zich open
Daar, waar wij henen gaan!"

Zo stond Columbus op zijn schip
Op de wijde oceaan,
Allen vooruit de blik gericht. -
En eindelijk kwam er land in zicht!
Met jubelende, blijde klanken
Kon men nu de hemel danken
Dat men voort bleef gaan!

M.A. M.-P. V.
Columbus

delen op Facebookdelen via Twitterdoorsturen per mail